top of page
Grote Maaskantprijs
1984

Winnaar

Ed Taverne namens Kunsthistorisch Instituut van de Rijksuniversiteit van Groningen

Ed Taverne namens Kunsthistorisch Instituut van de Rijksuniversiteit van Groningen

“Hoogleraar prof.dr E.R.M.Taverne heeft vanaf het begin van zijn activiteiten als wetenschappelijk medewerker gezocht naar de samenwerking met wetenschappelijke disciplines van de planologie en met de internationaal bedreven theoriebeoefening, teneinde inzicht te geven in de meervoudige betekenis van de architectuur.”

Juryleden 1984

Dick Apon

Wim Beeren

Hans Gruijters

Hans Keller

Louise Vonhoff-Luijendijk


Readers: Dorien Boasson & Charles van den Heuvel

Download juryrapport (NL)

Download jury report (EN)
(if available)

Met vooral de uitgesproken waardering voor de samenhang van het onderwijsbeleid, voor de afstemming op actuele eisen en behoeften van gemeenschappelijk belang en voor de doeltreffende en verstaanbare wijze waarop wetenschap en kennis wordt overgedragen in tal van publicaties, media en functies, nomineert de jury voor de vierde Rotterdam-Maaskantprijs het Instituut voor Kunstgeschiedenis van de Rijksuniversiteit te Groningen. Een unanieme beslissing.


Toekenning van de prijs kan worden gezien 'als beloning voor het vruchtbare onderzoek en onderwijs betreffende de geschiedenis van architectuur en stedenbouw van de 19de en 20ste eeuw in Nederland. Een in een korte tijdsspanne ontwikkelde activiteit.'


Daar wil de jury het niet bij laten: 'Zij ziet de toekenning als een beloning, maar wil niet nalaten te vermelden de bestemming er van gaarne gericht te zien naar verdergaand onderzoek op het terrein van architectuur en stedenbouw!'


De jury wijst erop dat er een ontwikkeling heeft plaatsgevonden van een meer traditionele beoefening van de architectuurgeschiedenis met objectgerichte stilistische en materiële analyses naar een theoretisch gevoerde methodische aanpak, waarbij samenvoegingen van architectuur -vooral in de stedenbouw aan de orde zijn.


Hoogleraar prof.dr E.R.M.Taverne heeft vanaf het begin van zijn activiteiten als wetenschappelijk medewerker gezocht naar de samenwerking met wetenschappelijke disciplines van de planologie en met de internationaal bedreven theoriebeoefening, teneinde inzicht te geven in de meervoudige betekenis van de architectuur. Een opvatting naar vorm en naar geestelijke waarden, van sociologische eisen tot politiek-bestuurlijke beslissingen. Hierdoor heeft het Instituut voor Kunstgeschiedenis zich naar buiten toe oriënterend kunnen opstellen als een partner met eigen disciplines van stedelijke en landelijke monumentenzorg, planbureaus, afdelingen bouwkunde van technische hogescholen, enz.

bottom of page